Een proeflapje breien
Waarom een proeflapje breien? Dat is toch zonde van je tijd en van je garen? Nou, nee, niet helemaal, of beter gezegd: helemaal niet. In dit blog leggen we je uit waarom je een proeflapje moet breien en hoe je dat doet.

Waarom een proeflapje?
Allereerst is het fijn als een kledingstuk past wanneer het af is. Een klein beetje meer of minder steken in je breiwerk dan het patroon aangeeft, kan een niet-passend breisel opleveren.
Daarnaast is het ook voor het leren kennen van het garen fijn om een proeflapje te breien. Soms is het garen gebreid toch anders dan op de bol. Als je een dag rond hebt gelopen met een proeflapje op je lijf weet je precies hoe het garen aanvoelt. Is het zacht genoeg om op je lijf te dragen? Bovendien zie je hoe het garen zich houdt. misschien is het nu al gepild. Dan wil je natuurlijk geen groot project van zo’n garen maken.
Het uitproberen van de gebruikte steken in een patroon is ook handig. Begrijp je wat de patroonmaker bedoelt? Wil je misschien zelf nog wat aanpassen aan het motief? Ziet het motief er net zo leuk uit als op de foto?
Een proeflapje was je ook altijd. Zo kun je zien wat het garen doet na het wassen. Er zijn garens die veel zachter worden door het wassen! Misschien lopen de kleuren wel door. Dan is het toch fijn dat je nog niet aan de streepjestrui begonnen bent.
Na het wassen span je het proeflapje op. Dit laatste is belangrijk om straks de stekenverhouding uit te kunnen rekenen. Dat is: hoeveel steken gaan er bij jouw breiwerk op 10 cm en hoeveel toeren zitten er bij jouw breiwerk in 10 cm? Als de stekenverhouding anders is dan in het patroon kun je er nog wat aan doen.


Het breien en wassen van het proeflapje
- Brei een proeflapje. Dit lapje moet groter zijn dan de 10 cm x 10 cm die altijd op de bolband staan. Groter omdat je geen kantsteken, opzetsteken of afkantsteken mee wilt nemen in de berekeningen. Deze steken hebben namelijk een andere verhouding dat de “gewone” steek. Maak het lapje in elk geval niet kleiner dan 10 cm x 10 cm.
- Was het proeflapje na het breien en span het op zoals je zou doen voor het werkstuk dat je van plan bent te maken.
- Als het lapje helemaal droog is, laat je het een dag liggen voordat je meet. Misschien rekt het lapje een beetje terug!
Het meten van de steken- en toeren verhoudingen



Uitrekenen van de steek- en toerenverhouding
1.Reken het gemiddelde aantal steken uit. (Als je op 4 plaatsen meet : (steken plek 1 + st. plek 2 + st. plek 3 + st. plek 4) / het aantal metingen. Schrijf op over hoeveel cm je gemeten hebt.
2. Als je alle metingen gedaan hebt, ga je het aantal steken en toeren in 10 cm uitrekenen:
- X steken / X cm = A steken per 1 cm
- A x 10 cm = B steken per 10 cm
- X toeren / X cm = C toeren per 1 cm
- C x 10 cm = D toeren per 10 cm
Nu ken je de steekverhoudingen van je breisel. Klopt dit met wat er aangegeven is in het patroon?
Als je MEER steken per 10 cm hebt in je proeflapje dan aangegeven staat op de bolband kun je op dikkere pennen nog een proeflapje breien. Heb je MINDER steken per 10 cm in je proeflapje dan aangegeven staat op de bolband dan kun je op dunnere pennen nog een proeflapje breien.
Tips bij het breien van een proeflapje
Wanneer je een werkstuk in verschillende steken / motieven breit, is het handig om van elk motief een proeflap te breien en te meten.
Plat breiwerk of breiwerk in het rond kunnen met dezelfde steek / motief een andere steekverhouding hebben, omdat rond breiwerk alleen maar aan de voorkant van het werk gebreid wordt. Het is voor een goede stekenproef dus belangrijk deze te breien op dezelfde manier als waarop het werkstuk gebreid gaat worden.
En brei je proeflapje ook met de naalden die je voor je project gaat gebruiken. Lees in dit blog over verschillende naalden waarom!