We leggen je in dit blog uit hoe je de opzet voor een breiwerk maakt. Want hoe leuk is het niet om zelf iets te breien? En dat is makkelijker dan je denkt! Hoe je dan daarna kan gaan breien leggen we je ook uit. Veel plezier!
Om te breien heb je twee breinaalden en een bolletje draad nodig. Breiers noemen de draad waarmee ze werken ‘het garen’.
Om een heel lapje of zelfs een trui te kunnen gaan breien, heb je natuurlijk een beginnetje nodig. Dat heet de opzet.
We leren je de lusopzet en die maak je zo:
- Houd één van de breinaalden in je rechterhand samen met het korte eindje van het bolletje garen.
- Draai nu je linkerhand net zo lang naar rechts tot je wijsvinger voor zit.
- Pak de lange draad die naar de bol loop tussen duim en wijsvinger.
- Draai je hand weer terug. Je hebt nu een lusje gemaakt.
- Zet het lusje op de breinaald.
- Trek het lusje losjes aan. Blijf wel het korte draadje vasthouden anders trek je de steek zo van je breinaald.
Je maakt net zo veel lusjes als je steken op moet zetten. Om te oefenen is 20 steken wel genoeg.
Nu is je opzet klaar en kun je echt gaan breien. Leer hoe je moet breien in het blog ‘leer breien – recht breien’
We hebben op onze site filmpjes staan waarin we nog meer manieren van opzetten laten zien. Die kun je natuurlijk ook altijd nog bekijken.
