
Breipatronen lezen is niet zo ingewikkeld en wel handig om te kunnen. Want als je iets wilt breien, gebruik je waarschijnlijk een patroon. Hoe werk je handig met een patroon. Welke informatie moet er in een goed patroon staan?
Titel van het patroon en het niveau
Boven aan het patroon staat de naam van het project en een omschrijving er van.
Vlak onder de titel vind je het niveau dat je moet hebben om het patroon te breien. Bij een breiwerk voor gevorderden moet je bijvoorbeeld kunnen minderen en meerderen.
De maten
Dan volgen vaak de maten. De lichaamsmaten staan eigenlijk altijd in het patroon. In een goed patroon staan ook de maten van het voltooide project. Het is helemaal fijn als er ook vermeld staat over er bijvoorbeeld overwijdte.
Na de maten volgen de benodigde materialen. Als je het project van een ander garen dan wat er opgegeven is, wilt breien, heb je de looplengte van het originele garen nodig. Vaak wordt dit niet in een patroon vermeld. Gelukkig kun je dan op internet wel vaak het originele garen mét looplengte vinden. Om ander garen te gebruiken, ga je met de looplengte rekenen. Het aantal bollen doet er niet toe.

Stekenproef of proeflapje
De stekenproef of het proeflapje is bijna het belangrijkste gegeven in een patroon. Brei dat proeflapje ook gewoon. Sterker nog: brei een groot proeflapje. Wij breien er één van minstens 15 cm x 15 cm. Bewaar je proeflapje om er later een boord op te kunnen oefenen of een techniek die je nog niet helemaal onder de knie hebt. Hang er een label aan met het garen en de naalden die je gebruikt hebt om het te breien. Je kunt hier ook aangeven welke opzet en afkanting je gebruikt hebt.
Lees in ons hoe-brei-je-een-proeflapje-blog hoe je het aanpakt.
Gebruikte steken en het breischema
Onder het kopje ‘gebruikte steken’ vind je de speciale steken of motieven die in het project verwerkt zitten. Even meebreien met de tekst en je weet of je precies begrijpt wat er bedoeld wordt. Soms vind je hier ook een breischema.
Een breischema is een schematische weergave van speciale steken die je moet breien. Je leest het schema zoals je breit. In elk geval van onder naar boven. Het horizontale lezen van het schema hangt af van het type breiwerk dat je maakt. Brei je plat dan lees je om en om van rechts naar links en van links naar rechts. Brei je rond dan lees je elke toer van rechts naar links.
Elke regel in het schema is een toer.
De blauwe rand in het schema geeft de herhaling van het motief weer. Je breit dus de eerste steek rechts van de blauwe rechthoek. Daarna brei je de steken in het blauwe gedeelte zo vaak als nodig is. Je eindigt de toer met de steken buiten de blauwe rechthoek aan de linkerkant.
Bij een breischema hoort ook altijd een legenda, zodat je weet wat de tekens in het schema betekenen. In onze stekenbibliotheek vind je heel veel steken met breischema, legenda en beschrijving in woord en beeld.

Schematische tekening
Soms staat er in het patroon ook nog een schematische tekening van het project. De afmetingen van het voltooide breiwerk staan er dan ook naast. Dit is handig om te weten. Je kunt tijdens het breien checken of je breiwerk niet te groot of te klein wordt. Als het klaar is, kun je bij het opspannen van je breiwerk de juiste maten aanhouden.

Laatste tips bij breipatronen lezen
Het ziet er misschien ingewikkeld uit, maar breipatronen lezen is echt niet moeilijk als je bovenstaand stappen even doorloopt. Een hele belangrijke tip: Lees ook de brei-instructies, dus het breipatroon zelf, helemaal door. Je weet dan waar je meerderingen, minderingen en andere speciale handelingen moet gebruiken.
Als een patroon moeilijk te begrijpen is en niet alle bovengenoemde informatie staat er bij dan moet je nog even nadenken of je dit project wel wilt gaan breien.
Heb je zin om aan een project te beginnen? In onze webshop vind je allerlei patronen, zowel te koop als gratis te downloaden.